Niederländisch/ Les 6 - Het weer
Goedemorgen! (1) - En wie bent u? (2) - Het alfabet (3) - De getallen (4) - Opstaan (5) - Het weer (6) - Hoe laat is het? (7)
Text
[Bearbeiten]Kees: Is het vandaag geen mooi weer?
Uwe: Ja, ik vind dat we vandaag heerlijk weer hebben.
Kees: Geen sneeuw meer!
Uwe: Maar op de bergen in Duitsland ligt er nog sneeuw!
Kees: Oh, is dat zo?
Uwe: Inderdaad. Zo is dat!
Kees: Maar ik denk niet dat het in onze streek gaat vriezen!
Uwe: Jij hebt gelijk. Dat denk ik ook niet. Het is een prettige lentedag!
Kees: En de zon schijnt.
Uwe: Nou, ik denk dat de winter eindelijk voorbij is. Ik hoop dat het ook een paar weken blijft zoals het nu is.
Kees: In ieder geval zijn er geen wolken. Maar heb je het weerbericht op televisie gezien of op de radio gehoord? Ze zeggen namelijk dat we slecht weer gaan krijgen. Met storm. Het gaat hard waaien en er zal mist komen. En natuurlijk regen.
Uwe: Nou, maar het zal voorbijgaan. Wij zullen dit jaar in de zomer een hittegolf krijgen.
Vokabeln
[Bearbeiten]Nederlands | Deutsch |
---|---|
mooi weer | schönes Wetter |
de sneeuw | Schnee |
op de bergen | auf den Bergen |
Is dat zo? | Ist das so? |
Zo is dat! | So ist das! |
inderdaad | In der Tat, tatsächlich |
in onze streek | In unserer Gegend |
vriezen | (ge)frieren, Temperaturen unter 0° |
een prettige lentedag | ein angenehmer Frühlingstag |
de zon schijnt | Die Sonne scheint |
in ieder geval | auf jeden Fall |
weerbericht | Wetterbericht |
slecht weer | schlechtes Wetter |
de storm | Sturm |
hard waaien | sehr windig (sein) |
de mist | Nebel |
de regen | Regen |
de hittegolf | Hitzewelle |
de zomer | Sommer |